“Waarde creëren vergt moed” – in gesprek met Tiedo Vellinga

“Waarde creëren vergt moed” – in gesprek met Tiedo Vellinga

11 jan 2018 | Nieuws

Een winterse middag in Oostvoorne vormt de achtergrond voor een huiskamer interview met Tiedo Vellinga. Opgegroeid in Friesland en een jaar highschool in de Verenigde Staten op een grote maisboerderij. De Engelse taal zorgde later voor winst in de internationale projecten die in zijn carrière volgden. Emeritus Hoogleraar Tiedo Vellinga nam recentelijk afscheid van het Havenbedrijf. Een mooi moment om het persoonlijke verhaal van een van de grondleggers van Maasvlakte 2 te delen.
– Dirk Koppenol, SmartPort in gesprek met Tiedo Vellinga – 

 

Tiedo: “Na de USA viel mijn keuze op de TU Delft. Ik studeerde af bij het Rijksinstituut van Drinkwatervoorziening op sediment in de rivier. De kwaliteit van het water verslechterde door het slib in de rivier en de verontreinigde stoffen. Informatie over het slib kon ik toen eenvoudig krijgen bij de Gemeentewerken Rotterdam. Daar heb ik allerlei metingen voor de RID uitgewerkt, op het kantoor in de Jobshaven bij de Meetdienst. Ik bleek dus eigenlijk al vroeg een milieuman.

Ik kon aan de slag bij het Ir. Bureau Havens van Gemeentewerken Rotterdam. Wel nog internationaal gesolliciteerd bij andere havens aan de hand van de guide van de IAPH (International Association of Ports and Harbors), maar ik kon alleen in Suriname aan de slag en dat  vond ik nou net niet leuk. In de 90-er jaren zijn, bij een gemeentelijke herverdeling taken overgenomen door het toen nog Gemeentelijk Havenbedrijf. Ik was intussen na 7 jaar Hoofd Beheer en Onderhoud Havens geworden. Het was een roerige tijd en het heeft mij nog een berisping opgeleverd bij Gemeentewerken, omdat ik als afdelingshoofd té enthousiast was om aan de slag te gaan bij het Havenbedrijf. Uiteindelijk verliep de overgang naar het Havenbedrijf heel vloeiend.

In 2004 kondigde Pieter Struijs aan dat ik samen met Ronald Paul Maasvlakte 2 moest gaan doen. Dit was geen keus, slechts een mededeling. Pieter had ook geregeld dat ik op de TU aan de slag kon, voor 1 dag in de week, maar dan moest ik wel professor worden. Ik vond het eigenlijk allemaal niet zo leuk, vond dat ik het goed deed in mijn rol als afdelingshoofd en dan wordt er gewoon gezegd ‘er komt iemand anders op jouw plek’. Achteraf gezien bleek dit helemaal niet verkeerd. MV2 zou een appeltje eitje worden, totdat het besluit tot de aanleg bij de Raad van State een jaar later werd vernietigd en wij in feite helemaal opnieuw moesten beginnen. Ondanks dat ik niet gepromoveerd was, heb ik in 2010 gesolliciteerd bij de TU en werd tot mijn verrassing benoemd als opvolger van prof. Han Ligteringen. Het was enorm leuk om zo de link te leggen naar het Havenbedrijf en de research nog beter op de agenda te zetten.”

Proeftuin voor Technologie ontwikkeling
Waarom is wetenschappelijk onderzoek volgens jou zo belangrijk voor het havenbedrijfsleven?
“Ik ben altijd nieuwsgierig geweest en wil altijd weten hoe het zit. Om op basis van kennis, het goedkoper, slimmer en beter te kunnen doen. Zo leverde die kennis bij een van de eerste projecten naar de verdieping van de geul, helemaal geen verdieping op. Voordien was het onderzoek vooral deterministisch en ging je niet uit van kansberekeningen. Door kennis te vergaren kun je het gewoon dus veel efficiënter doen. Het Hartelkanaal was bijvoorbeeld vroeger afgesloten aan beide kanten. Ik was net beginnend ingenieur en mocht enkele proefvakken aanleggen in het kanaal. In het weekend ging ik in de weer met geel, rood en blauw geverfde steentjes en ging ik tellen hoeveel er verplaatst waren na enige tijd. Dit is later gekoppeld aan een groot onderzoek van het  WL (Waterkundig Laboratorium, nu Deltares) en zijn er allerlei metingen verricht en ontwerpregels verbeterd. Ook met de Slufter waren wij later heel sterk bezig met onderzoek. Kan ik zand scheiden op een andere manier dan met centrifuges maar met bijvoorbeeld zandscheidingsbekkens en hoe zit het met landfarming? Nu heeft het een goede invulling gekregen met de zonnepanelen. De Haven heb ik altijd willen beschouwen als ‘Proeftuin voor Technologie ontwikkeling’”
Moet Rotterdam ook die proeftuinrol behouden?
Ja zeker, bijvoorbeeld Alfred Roubos en Egbert van der Wal, kijken nu ook kritisch naar constructies. Het kan vaak nog slanker en slimmer. Het is mooi dat men nieuwe dingen durft te proberen. Wel kwam er op een gegeven moment risicomijdend gedrag. Waar leg je de risico’s en waar leg je de verantwoordelijkheid.”
Zie je daar verschil in de Rotterdamse haven ten opzichte van andere Internationale havens?
“Rotterdam beschikt zelf over de probeer mentaliteit, daar lopen wij in voorop. Internationaal doen ook Los Angeles, Gothenburg en Antwerpen het goed, als het gaat om duurzaamheid. Die hebben ook met vallen en opstaan geleerd. Maar het leuke aan Rotterdam is dat de handen uit de mouwen worden gestoken. Er werden ook de mooiste uitvindingen gedaan voor tunnels toen ik bij Gemeentewerken werkte. In de tijd was ik bezig met de bouw van dit huis. Toen heb ik de ingenieurs om raad gevraagd en nu is dit huis op 70 cm piepschuim gebouwd. Het idee is je haalt zoveel gewicht uit de grond, dat gelijk staat aan het gewicht van je eigen huis. Dat vul je op met piepschuim en bouwt het huis erop, werkt fantastisch.”


Investeren in verbindingen

Is er in de loop der tijd een verandering opgetreden in de relatie binnen de Triple Helix?
“O ja, dat is alleen maar beter geworden’ Vroeger waren de disciplines meer gescheiden. Samenwerking TU & Havenbedrijf heeft zich ook doorontwikkeld. Dat begon met de financiering van goede ideeën, researchverbindingen, maar dat was té persoonsafhankelijk. De continuïteit is dan lastig te waarborgen. Later werden de hoogleraren van zowel de EUR als de TU er verantwoordelijk voor. Dat werkte voor mij persoonlijk geweldig omdat ik zowel voor het Havenbedrijf als de TU aan de slag was. Je moet heel goed begrijpen waar het bedrijf naartoe wil.”
Wat is volgens jou het succesrecept voor wetenschappelijke kennis die daadwerkelijk worden toegepast?
“Je moet investeren in verbindingen. Je moet niet zozeer de hoogleraar sponsoren, maar vooral het onderzoek. SmartPort doet dit ongelooflijk slim nu met multipliers. De gap tussen PhD’s en de mensen van het bedrijf is te groot. Bij het Havenbedrijf worden nu mensen aangenomen die PhD’s kunnen begrijpen. Dat vindt ik heel belangrijk, want dan het wordt ook bij zichzelf neergelegd.”
Waar zit hier de overheid in?
“De overheid heeft een transitie doorgemaakt. Toen ik begon te werken was er een enorm spanningsveld tussen de bedrijven en de overheid. De rol van de overheid is inmiddels afgezwakt, ze heeft ook minder te financieren. We hebben zelfs gevraagd om weer strenger te worden, anders konden we geen groene haven ontwikkelen. We hebben processen gevoerd tegen de ons inziens te ruime lozingsvergunningen in de haven. In 1986 was er in Zwitserland de Sandoz ramp. De Rijn raakte zwaar verontreinigd door het bluswater van een brand bij een grote fabriek. De Rijnoever Staten begonnen daarop met Rijn Actie Programma, de Rijn moest 50% schoner, wij hadden gezegd dit moest worden opgehoogd naar 70 – 90 %. Wij wilden strengere milieu eisen stellen dan de overheid. Wij gingen ook in beroep tegen lozingsvergunningen die werden verleend aan bijv. Shell en de kunstmestindustrie. Dat was opmerkelijk, en ook leerzaam. Er waren voortdurend procedures bij de Raad van State vanuit de milieubeweging o.a. door Greenpeace en toch zagen zij opeens dat wij ook protesteerden tegen de verontreiniging. Je werd daarin partners. We leerden in andere mechanismes te denken, maar je moest zelf ook oude technologieën uitfaseren en dan mag je best streng zijn. Je moet juist partnerships sluiten met het bedrijfsleven én bijvoorbeeld het wereld natuurfonds, en je niet meer afhankelijk opstellen van de overheid, dat is echt veranderd in die 30 jaar. Je moet zorgen dat je fundamentele kennis ontwikkelt. SmartPort investeert nu in kennis, terwijl het resultaat pas over 10 jaar misschien wat het oplevert. Dat vind ik wel moedig. Niet alles kan vanuit die fundamentele driehoek. Omdat je ook kennis moet ontwikkelen waarbij je de wetenschap helemaal vrij laat. Budgetten vrijmaken die niet gekoppeld zijn of aangestuurd worden door het bedrijfsleven. Dat is waarom de wetenschap af en toe wat afhoudend is, zij wil die vrijheid behouden. Als je erkent dat beide nodig zijn, dan gaat dat wel.”


Traditioneel denken vertraagd vernieuwing
Wat vindt je van de Smartest Port ontwikkeling? Eerst was het groot, groter, grootst…en dan slaat dat nu om naar ‘dan moeten we de slimste worden’
“Ik heb wel altijd gedacht in termen van slim. Ik was verantwoordelijk voor het onderhoud in haven, dat koste 40 miljoen. Dan ben je altijd bezig met wat kunnen we beter doen, slimmer doen, waar kunnen we betere technologieën ontwikkelen. Het heeft lang geduurd voordat het Havenbedrijf besefte dat zij zich moesten binden aan het ontwikkelen van die kennis. Alleen dan kunnen we de voorsprong behouden of versterken.
Merendeel denkt vaak traditioneel en is niet bereid om te veranderen. Ik heb enorme discussies gehad met de afdeling beheer, waar ik notabene zelf voor verantwoordelijk was, om ze maar in beweging te krijgen. Het werd snel opgevangen als kritiek. Op dit vlak is vandaag de dag nog steeds veel te winnen. Ook als het gaat om de voorspelbaarheid van bijvoorbeeld bodemligging in de haven. Het besluit om te meten en te baggeren gebeurt nog redelijk traditioneel, daar hadden we allang voorspellings systemen voor kunnen ontwikkelen met neurale netwerken. Hier waren wij in de 80-er jaren al mee bezig. Er zit dan zo’n vertraging in de organisatie, dat je het bijna niet van de grond krijgt. Het lukt dan alleen wanneer de nood aan de man komt of de cultuur echt veranderd.”
Wat voor impact heeft de crisis in 2008 gehad, hoe zie je dat zelf?
“De crisis heeft de haven wel geraakt, maar ook de boel wakker geschud, daar ben ik van overtuigd. Het heeft echter helemaal tot Parijs moeten duren voordat we echt wat gingen doen in de haven van Rotterdam. Er zijn nog collega’s van mij die op 2 sporen zitten. Die niet verwachten dat het zo’n vaart zal lopen en dan zie dat er weinig vernieuwing komt uit zo’n bestaande organisatie. Bij MV2, konden we compleet anders werken omdat we 70% van de mensen inhuurden. Die allemaal kwamen met ideeën van buiten.”
Er is ook onderzoek gedaan naar het verschil van Antwerpen en Rotterdam en de organisatie, wat waren daar de bevindingen van?
“Dit ging over de wijze waarop het herstel van door de Raad van State vernietigde besluiten plaats vond bij MV2 en  Deurganckdok in Antwerpen. Rotterdam heeft MV2 weer het snelste op de agenda gekregen en het best uitgewerkt. Bij Antwerpen heeft dit langer geduurd, maar daar heeft wel de hele organisatie de ontwikkeling doorgemaakt in de duurzaamheid en is dus organisatorisch meegegroeid en veranderd.”
Ronald Paul is nu natuurlijk wel een van de directeuren
“Ja zeker, maar je ziet dat je meer volume nodig hebt om echt verschil te maken. Er zijn veel mensen van MV2 weg bij het bedrijf. Dat zijn hele goede adviseurs en hebben prachtige dingen op hun CV, daar had je toch meer je voordeel mee kunnen doen. Dan zie je de logheid van de organisatie, het is een bolwerk.”


Greenports vs Smartest Port – ontwerpen vanuit de natuur

Als professor richtte jij je op het ontwerp van Greenports. Wat is de link tussen de Greenest en de Smartest Port?
“Voor mij is het hetzelfde, alleen een andere benadering. Greenport koppelt heel nadrukkelijk de groei los van emissies, een transitie maken in allerlei technologieën. De Smartest Port is meer dan digitaliseren en kennis. In Nederland willen we traditioneel de natuur naar onze hand zetten. Maar als je daar goed naar kijkt, is dat eigenlijk niet zo slim. Als beginnend ingenieur leerde je precies hoe je die natuur kunt beheersen, waarbij je nu de studenten leert de natuur te respecteren en vanuit de natuur te ontwerpen. Nederland is nu nog vrij onduurzaam, de dijken moeten steeds hoger en je moet steeds meer water naar de zee pompen. Dat is niet te doen op lange termijn en zeker niet met de klimaat verandering. Je moet komen met andere concepten, waarbij je vanuit die natuur ontwerpt. Het is meer een filosofisch beginsel, nature based solutions en working with nature gekoppeld aan technologie ontwikkeling. Door de filosofie en de technologie te combineren kun je doorbraken maken. Die kunnen elkaar enorm versterken.”


Kwetsbaar opstellen is noodzakelijk
Is er een figuur in de Rotterdamse haven die echt indruk op jou heeft gemaakt’ waar je naar opkijkt of veel van geleerd hebt?
“Dan noem ik als eerste Ronald Paul. Hij is heel vasthoudend en zag dat je alles uit de kast moest halen en op kennis de zaak kon winnen. Universitaire kennis en wetenschap, dat heeft hij wel gestimuleerd en daar werden we ook vooral op afgerekend. Kennis delen is natuurlijk anders, we hebben in de loop van het traject geleerd dat dat heel belangrijk is. Die transparantie kan je geloofwaardigheid enorm vergroten. Je kwetsbaarheden delen met anderen, maken je sterker. Deel je risico’s met de bedrijven, met je klanten en probeer gezamenlijk tot een oplossing te komen.”
Je hebt afscheid genomen, blijft bij de universiteit als emeritus nog aan de slag. Waar kunnen ze je nog voor bellen, welk project is dat?
“Ik blijf altijd geïnteresseerd. In september was ik in Costa Rica en Panama, discussiëren met verschillende partijen over nieuwe havenontwikkelingen.  Hier speelden wij de Ports of the Future. Dat is een game die wij in Nederland met een consortium hebben ontwikkeld. Het is een eenvoudige game, waarbij je met elkaar moet overleggen en afspraken maken over verschillende belangen en tot een win-win situatie moet komen. Wat je in die landen vooral niet ziet. Ze praten niet met elkaar en doen veel juridische procedures. Daar zie ik enorme winst, ook wereldwijd om dingen beter te doen. Dus door die kennis te delen die wij met MV2 hebben opgebouwd. Wat je deed was het reduceren van juridische risico’s en als je terugkijkt was je met de stakeholders meer waarde aan het creëren en daarmee een groter draagvlak. Omdat je waarde creëerde, creëerde je dus ook veel meer dan een haven. Daar mogen ze mij wel voor wakker maken.”
Zit in deze methodiek ook de toekomst van de haven?
“De energietransitie moet je met je klanten doen, maar ook je nieuwe klanten, de start-ups. Daar zit zeker een toekomst. We hebben bij MV2 enorm getrokken aan omgevingsmanagement. Omgevingsmanagement is niet alleen overleg met bestuurders, maar dat is ook de burgers en de bedrijven erbij betrekken.”
Wat kan SmartPort hier nog van leren?
“Het onderzoeken waarom dingen goed zijn gegaan, in een PhD onderzoek. SmartPort richt zich niet direct op studenten, secundair wel, maar je kunt ze heel goed ook andere dingen laten onderzoeken. Net als de het verschil in aanpak tussen Antwerpen en Rotterdam, maar je kunt ze ook nieuwe concepten laten onderzoeken voor andere havens wereldwijd. SmartPort kan dus ook onderzoek doen op het reconstrueren, waarom ging het goed, wat waren dan de mechanismen. Leren van het verleden.


Waarde voor de haven én de maatschappij

Het einde van je carrière, waar ben je nu het meest dankbaar voor?
“Dat ik zoveel ruimte heb gekregen om het werk te doen. Natuurlijk moet je nooit afwachtend zijn en zelf je kansen grijpen en vaak ook meebewegen. Als je te snel wilt, wordt je afgestraft. Als je te weinig mensen meekrijgt, dan lukt het ook niet. Ik heb heel veel ruimte gehad. Die mooie ontwikkelingen mogen meemaken vanuit de verantwoordelijkheid voor het beheer van die haven. 40 miljoen per jaar uit mogen geven om die haven op diepte te houden en kademuren te onderhouden. Het aanleggen van en de procedures bij de MV2 en kennis kunnen toepassen. Het is fascinerend dat je die ruimte krijgt en dan is het nog het leukste om in die interface te werken, dus niet vanuit een milieubeweging of vanuit een universiteit, maar juist vanuit het bedrijf zelf proberen die veranderingen op gang te brengen. Dat heb ik altijd wel heel belangrijk en stimulerend gevonden. Dat je ook zelf dingen kan veranderen.

Ik ga op een mooi moment weg, nu het Havenbedrijf gaat investeren in een energie eiland op zee. Waardecreatie door die energie van zee te halen. Het gaat om waarde voor de haven, maar ook voor de maatschappij.”