Er zijn verschillende toekomstscenario’s ontwikkeld voor de impact van de energietransitie op de Rotterdamse haven. Die laten zien dat het brandstoffen- en chemiecluster in de haven niet in alle scenario’s vanzelf schoner, stiller en veiliger worden. Echter, als de haven en de industrie tijdig maatregelen nemen en nieuwe technologieën ontwikkelen én toepassen, kunnen negatieve effecten voor de leefomgeving beperkt worden, soms zelfs tot onder het huidige impactniveau.
Dat is de uitkomst van onderzoek door TNO in opdracht van SmartPort, Deltalinqs, gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam en provincie Zuid-Holland. Het onderzoek gaat in op de mogelijke gevolgen van de energietransitie voor de uitstoot van stikstofverbindingen, de geluidsproductie en de omgevingsveiligheid, specifiek voor het brandstoffen- en chemiecluster van de haven. Andere sectoren die geraakt worden door de energietransitie, zoals de transportsector en elektriciteitsproductie, zijn niet meegenomen in het onderzoek. Het volledige rapport download je hier.
Toekomstscenario’s
De vier toekomstscenario’s van Havenbedrijf Rotterdam vormen het uitgangspunt voor het onderzoek. Deze scenario’s verschillen in volume en type grondstoffen- en energiestromen door de haven als gevolg van onder andere de energietransitie en geopolitieke ontwikkelingen. Binnen deze scenario’s hebben de onderzoekers op basis van huidige kennis inschattingen gemaakt van welke nieuwe technologieën nodig zijn en wat de effecten hiervan zijn op stikstof, geluid en omgevingsveiligheid.
Stikstof en geluid
De resultaten laten zien dat – als er geen mitigerende maatregelen worden getroffen – met name in de toekomstscenario’s met een voorziene groei van de grondstoffenstromen en inzet op CO2-reductie de emissies van stikstofoxiden en geluid kunnen toenemen tot boven het huidige niveau. In de andere scenario’s is er niet per se sprake van een toename van stikstofoxiden en voor geluid waarschijnlijk zelfs van een afname. Met aanvullende maatregelen kunnen de emissies in alle scenario’s gereduceerd worden tot (ver) onder het huidige niveau.
Voor de reductie van stikstofoxiden zijn maatregelen denkbaar als verregaande elektrificatie van processen en de inzet van DeNoX-installaties, die via een katalysator een groot deel van de stikstofgassen uit rookgassen verwijderen. Voor geluidsreductie zijn maatregelen mogelijk aan de bron (bijvoorbeeld in het ontwerp van installaties), in de overdracht (bijvoorbeeld door afscherming) of bij de ontvanger (bijvoorbeeld door gevelisolatie). Met dergelijke maatregelen kan nu al rekening worden gehouden in ontwerp, vergunningen en ruimtelijke ordening. Kortom, er is handelingsperspectief.
Omgevingsveiligheid
Voor omgevingsveiligheid kunnen de effecten van de energietransitie in alle toekomstscenario’s zowel positief als negatief uitvallen. Tegenover de afname van de risico’s bij de opslag van fossiele brandstoffen (zoals LNG), staat een toename van nieuwe risico’s door de introductie van nieuwe energiedragers. De grootste uitdagingen zijn de grootschalige verlading en opslag van waterstof en het vervoer, de opslag en het kraken van ammoniak. Deze risico’s zijn te beheersen via huidige en toekomstige wet- en regelgeving, vergunningverlening, locatiekeuze en veiligheidssystemen en -maatregelen.
Vervolgonderzoek
Door de onzekerheden in de transitie, maar ook ten aanzien van (de snelheid van) de inzet van technologische ontwikkelingen schetsen de resultaten van het onderzoek vooral een indicatief beeld. Zodra er meer informatie beschikbaar is over de ontwikkelingen van de nieuwe installaties en de concrete locaties daarvan, kunnen de inschattingen worden aangescherpt en – waar nodig – herzien. Daarnaast zijn de ontwikkelingen in andere sectoren in en om de haven van belang voor de totale gebruiksruimte. Hierdoor kan het totaaleffect van de energietransitie op stikstof, geluid en veiligheid in de Rotterdamse haven als geheel anders uitpakken. Daarbij kunnen ook andere thema’s buiten de scope van dit onderzoek beperkend zijn voor de gebruiksruimte, zoals waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water), bodemkwaliteit en zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Dit zijn mogelijke onderwerpen voor vervolgonderzoek.
Meer weten over dit onderzoek of aansluiten bij vervolgonderzoek? Neem contact op met Wiebe de Boer, projectontwikkelaar bij SmartPort of Caroline Schipper-Rodenburg, projectmanager TNO.
Foto: Haven Rotterdam door Danny Cornelissen – Portpictures.