Slimmer met reefers
een update over het EURECA project
Reefer containers – koelcontainers voor temperatuurgevoelige goederen – zijn momenteel ‘hot’. Binnen de stagnerende containermarkt is dit segment al jaren groeiende, waarmee het een steeds prominentere positie inneemt. Reefers, die vooral gebruikt worden voor het vervoer van producten als fruit, groenten, vis, vlees, en bloemen spelen daarnaast ook een rol in een uitdijend scala aan hoogwaardige nichemarkten in gekoeld vervoer, variërend van geneesmiddelen tot levende kreeften en temperatuurgevoelige sportschoenen. De groei van deze markt en de vaak hoogwaardige lading die ermee gemoeid is – denk bijvoorbeeld, naast levensmiddelen aan vaccins, bloedplasma en speciaalchemie – maken dit een interessante goederenstroom voor zeehavens.
De ontwikkelingen in de reefermarkt brengen naast kansen – groei en toegevoegde waarde – ook uitdagingen met zich mee. Koelketens vereisen uitstekende prestaties in onder andere kwaliteitsborging, energiemanagement, logistieke processen, infrastructuur en container-gerelateerde dienstverlening. Daarnaast staat de groei van deze market op gespannen voet met het streven naar duurzamer vervoer: het verplaatsen van gekoelde lading over lange afstanden vraagt veel energie en bottlenecks en verstoringen in deze ketens dragen bij aan het mondiale probleem van voedselverspilling.
Om te onderzoeken hoe het reefervervoer efficiënter en duurzamer georganiseerd kan worden, en hoe de Rotterdamse haven meer lading en waarde kan aantrekken in deze markt, is het EURECA-project gestart. In samenwerking met de SmartPort, TU Delft, Universiteit Wageningen en een aantal marktpartijen die direct betrokken zijn bij het reefervervoer in en door de Rotterdamse haven, onderzoeken wij de belangrijkste bottlenecks, mogelijke oplossingen, en mogelijkheden voor nieuwe logistieke concepten. Het project is in 2016 gestart, en heeft inmiddels de eerste bevindingen opgeleverd.
Ten eerste hebben wij geprobeerd een ordening aan te brengen in het brede scala aan organisaties dat betrokken is bij het (Rotterdamse) reefervervoer. Leidend was hierbij de vraag of wij clusters van organisaties konden onderscheiden die een min of meer gedeeld perspectief hebben op de meest relevante logistieke bottlenecks en duurzaamheidsvraagstukken. Dit leverde vier ‘dominante’ perspectieven op, en vier clusters organisaties die wij voorts ook nog konden onderscheiden op basis van hun prioritering van duurzaamheidsvraagstukken (hoge/lage prioriteit) en hun capaciteiten om te investeren in het verduurzamen van hun operaties (ruime of beperkte capaciteiten). Voor het Havenbedrijf en leidende partijen in de sector biedt dit inzicht in wat de meest relevante benadering zou zijn om verschillende partijen mee te krijgen: activeren, ondersteunen, belonen of een combinatie hiervan.
Ten tweede hebben wij door middel van een wereldwijde beleidsvergelijking van de 50 grootste containerhavens in kaart gebracht wat havenbedrijven kunnen doen om koelketens beter te faciliteren. Uit deze steekproef blijkt de centrale rol van koelclusters bij de inbedding van koelketens in zeehavens. De clustering van koelhuizen, depots, PTI-, douane-, en inspectie-faciliteiten en intermodale verbindingen draagt bij aan een snellere afhandeling van containers en een kleiner risico op onderbrekingen in de koelketen. Een opkomende trend hierbij is de functie van koelhuizen als ‘cold buffers’ in smart grids met een grotere rol voor duurzame energie. Op deze manier kunnen koelclusters niet alleen toegevoegde waarde-activiteiten in een haven onderbrengen, maar ook een belangrijke rol vervullen in het energiemanagement.
Ten derde hebben wij de trend bestudeerd rond de toenemende technologie-intensiteit van het reefervervoer. Verschillende rederijen hebben hun containervloten inmiddels uitgerust met sensoren en modems die real-time informatie verzamelen en zenden over de locatie en toestand van reefercontainers. Op dit moment wordt dit door reders gebruikt voor beter asset management en het voorspellen van onderhoudsbehoeften van containers. Aan klanten biedt de real-time zichtbaarheid de mogelijkheid om beter te plannen en problemen te ondervangen. Op langere termijn zijn ook geavanceerdere toepassingen denkbaar, bijvoorbeeld dynamische temperatuurregeling om fruit al tijdens het transport op de gewenste rijpheid te brengen, of het koppelen van deze informatie aan blockchain platforms – zoals deze wereldwijd al worden opgezet in pilotprojecten van havens, technologiebedrijven en logistieke dienstverleners – om de vaststelling van de kwaliteit en veiligheid van goederen te bespoedigen. Op lange termijn zullen deze nieuwe technologieën ook hun toepassing vinden in standaardcontainers, maar de tendens is dat technologische ontwikkeling in de reefermarkt voorop loopt.
Voor de toekomst biedt dit zowel uitdagingen als kansen. Het vergroot de dominantie van grote partijen die de relevante kennis bezitten, kunnen investeren in technologie, en data verzamelen. Van dienstverleners in het traditionele model van container-PTIs en onderhoudsbeurten komt het verdienmodel onder druk te staan door slimme containers die hun eigen gebreken en onderhoudsbehoeften kunnen voorspellen. Maar de kansen zijn ook talrijk. Zo kunnen zeehavens inspelen op de opkomst van de slimme container door samenwerkingsverbanden tot stand te brengen met als doel ketenbreed meerwaarde te genereren. Ook kunnen havens een faciliterende rol bieden aan nieuwe concepten: slimme havens met slimme reefers. Het zijn dit soort vragen waar EURECA zich op zal gaan richten in de komende periode.
Door: Bob Castelein, Erasmus Universiteit Rotterdam, PhD-kandidaat, project EURECA (Effective Use of Reefer Containers Through the Port of Rotterdam)
Heeft u vragen over het EURECA project? Neem contact op met SmartPort, Roy van den Berg of tel. 010-4020346